Onderwijsteams op ROC de Leijgraaf hebben procesmatig leren denken. Dat helpt om te voldoen aan eisen van buitenaf, zegt Peer van Summeren. Het helpt ook om het onderwijs naar eigen inzicht in te richten.

Geef het onderwijs niet alleen een set nieuwe regels en wetten, bied ook de instrumenten om aan die wetten te voldoen. Dat was de gedachte achter MBO15, een programma waarmee de minister van Onderwijs de kwaliteit van het Nederlands beroepsonderwijs heeft verbeterd.
En inderdaad, zegt Peer van Summeren, de instrumenten die hij in handen kreeg hebben hem als collegevoorzitter van het Brabantse ROC de Leijgraaf geholpen om te voldoen aan nieuwe eisen die de overheid heeft gesteld. De rendementen zijn verder verhoogd en in kwalificatiedossiers is scherper geformuleerd wat studenten aan het einde van hun opleiding moeten kennen en kunnen.
Maar er is meer. Verbeterprogramma’s zoals MBObeter light en MBObeter, ontwikkeld in opdracht van MBO15, hebben ROC de Leijgraaf geholpen om het eigen onderwijs gestructureerd te verbeteren naar de inzichten van het management en de eigen onderwijsteams. “Aan de wettelijke eisen zul je sowieso moeten voldoen”, zegt Van Summeren. “Dat is simpel, anders krijg je geen bekostiging. Maar daarnaast moet je als instelling de ruimte creëren om te werken volgens je eigen overtuigingen. De procesmatige manier van denken die wij ons in de afgelopen jaren hebben eigengemaakt, helpt daarbij.”
Autoriteitsprobleem
Peer van Summeren heeft zelf voor de klas gestaan, 25 jaar lang. Als hij spreekt over het uitdragen van een eigen onderwijsvisie in het mbo, dan spreekt hij uit eigen ervaring met pubers voor de klas. Voorop staat voor Van Summeren dat leerkrachten met kinderen een ‘pedagogische relatie’ opbouwen. In 1979 werkte hij op de toenmalige leao Sint Joris in Helmond met een ‘internationale schakelklas’. Van Summeren had te maken met kinderen van 15, 16 jaar oud. Vooral jongens uit Bosnië en kinderen uit Marokko en Turkije, die door gezinshereniging in Nederland terechtkwamen.
Toen Van Summeren binnenkwam sprongen de kinderen naast hun tafel voor hem in de houding, maar dat wilde niet zeggen dat ze iets van hem wilden aannemen. “Veel van deze kinderen waren thuis altijd de baas geweest”, vertelt hij. “Ze hadden een enorm autoriteitsprobleem en ze verstonden nauwelijks Nederlands.” Gesprekken voeren was in het begin lastig, maar Van Summeren ging bij de kinderen thuis op bezoek, zocht contact met ouders en ging met zijn studenten sporten. “Het is bijna 35 jaar geleden, maar van sommige van die jongens krijg ik nog steeds kerstkaarten”, zegt hij. “Als leraar moet je met leerlingen een relatie opbouwen en die krijg je niet door alleen maar kennis over ze uit te storten.”
Kritisch
Vanuit zijn filosofie op onderwijs is Van Summeren kritisch over sommige wetten en regels die in het mbo worden doorgevoerd in het kader van het wetgevingspakket ‘Focus op Vakmanschap’. De nadruk die de laatste jaren wordt gelegd op vakinhoudelijke kennis is mooi, zegt de collegevoorzitter, maar hij is ervan overtuigd dat zijn instelling studenten ook competenties moet meegeven, zodat ze het op de arbeidsmarkt straks zullen redden. Zonder competenties zoals ondernemerschap en sociale vaardigheden zullen de studenten van nu het in de toekomst niet volhouden op de Nederlandse arbeidsmarkt. ROC de Leijgraaf moet dus voldoen aan de vakinhoudelijke eisen die de minister stelt en toch ook ruimte creëren voor een eigen kijk op het onderwijs.
Stroomdiagram
Wat bedoelt Van Summeren precies als hij zegt dat procesmatig denken ROC de Leijgraaf heeft geholpen bij het voldoen aan wettelijke eisen? Dat valt het beste te begrijpen door iets meer te vertellen over de systematische aanpak van MBObeter.
De eerste stap in dit verbeterprogramma is dat een procesbegeleider samen met een onderwijsteam in kaart brengt wat er met leerlingen gebeurt vanaf het moment dat ze de school binnenstappen. Op een groot bruin vel papier wordt met post-it’s inzichtelijk gemaakt wat alle leerkrachten en ondersteuners bijdragen aan dit onderwijsproces. Zo ontstaat een handzaam overzicht van wat opleidingen van ROC de Leijgraaf door de jaren heen doen met studenten. Het plaatje wordt daarna ingekleurd door samen met het onderwijsteam feiten en cijfers te verzamelen over elke stap in het proces. Vanuit dat totaalbeeld kan een team gezamenlijk gedegen besluiten nemen over de beste manier om problemen aan te pakken.
Uitval
Zo hebben bijvoorbeeld MBObeter light en de voorlopers van dat programma ROC de Leijgraaf geholpen om grip te krijgen op de studierendementen. Van Summeren vermoedde meteen dat de relatief hoge uitval en relatief lage rendementen te maken hadden met de onbezonnen manier waarop studenten aan hun opleiding begonnen.
Neem economie. “Kinderen die op het vmbo niet weten wat ze willen, roepen algauw dat ze iets in de handel willen doen”, zegt Van Summeren. “Als je vraagt waarom dan, antwoorden ze: ‘Ik wil een BMW.’ Wij deden vroeger niets met de onrealistische verwachtingen waarmee onze studenten binnenkwamen. Bij economie verliep de intake simpel. We vroegen: ‘Zijn er op- of aanmerkingen van de toeleverende school? Zo niet, dan kun je beginnen.’ Maar als leerlingen met ondoordachte keuzes de opleiding binnenkomen, dan is de kans groot dat ze gaan switchen.”
Zorg
De analyse die ROC de Leijgraaf maakte met behulp van de MBObeter light-methodiek maakte duidelijk dat opleidingen die veel aandacht besteedden aan de intake van hun studenten, zoals ‘Zorg en Welzijn’, een hoger diplomarendement behaalden dan opleidingen die dat niet deden, zoals handel en economie. Met dit inzicht lag het voor de hand om meer aandacht te gaan besteden aan de intake van opleidingen met een laag rendement. Maar wat betekent dat, ‘meer aandacht’?
Ook hier hielp de systematische aanpak van MBObeter. Van Summeren: “We hebben in kaart gebracht wie er bij de intake betrokken zijn, wat onze mensen doen in elke stap van het proces en op welke punten we zouden kunnen verbeteren. Je kunt bijvoorbeeld gesprekken voeren waardoor studenten beter inzicht krijgen in wat de opleiding nu eigenlijk inhoudt. En of het werkelijk iets voor hen is.”
Kwalificatiedossiers
Ook met het voldoen aan de eisen die de minister stelt rond de nieuwe kwalificatiedossiers heeft het procesmatig denken ROC de Leijgraaf geholpen. De kwalificatiedossiers eisen van mbo’s dat studenten vanaf het schooljaar 2015/16 een deel van het programma naar eigen inzicht kunnen inrichten volgens zogenoemde ‘keuzedelen’. Van Summeren: “Wij hadden die mogelijkheid al, want als school vonden wij al veel langer dat een leerling tijdens een opleiding zijn eigen keuzes moet kunnen maken. Maar wannéér mag een leerling die keuzes dan maken? En hoe implementeer je dat nu in een onderwijsproces? De tools binnen de MBObeter light-gereedschapskist helpen om zo’n proces gestructureerd aan te pakken.”
Cultuur
Van Summeren vroeg UPD om binnen de organisatie mensen op te leiden in procesmatig denken, zogeheten ‘green belts’ en ‘black belts’. “Waar het om gaat is dat je in je organisatie een andere cultuur binnenbrengt: het denken in processen en het redeneren op basis van data. Want in het onderwijs zijn we vaak niet van de data en processen. Die manier van kijken helpt je om aandacht te besteden aan zaken die je belangrijk vindt. Je kunt in de vergadering zeggen: ‘hier moeten we iets mee, dus ga jij maar wat proberen’. Dat werkt dus niet. Als je er een project van maakt, dan ontstaat rond een beoogde verandering een andere dynamiek. Je beschrijft beter waar je aan wilt werken. Je beperkt je tot de hoofdzaak. En je geeft precies aan welke stappen je moet gaan doorlopen om tot een doel te komen. Gereedschappen die daarbij helpen, zoals visgraatdiagrammen en brainstormsessies, zijn bij ons intussen ingeburgerd. Dat is een grote winst.”
Van Summeren is ervan overtuigd dat onderwijsinstellingen meer grip krijgen op het onderwijsproces, wanneer ze zich een gestructureerde manier van denken en verbeteren eigen maken. Hij waarschuwt: “Procesmanagement helpt bij het beter organiseren van alles wat speelt rond de klas. Maar ik ben er ook van overtuigd dat het ín de klas niet helpt. Daar zal de leerkracht het als professional toch echt zelf moeten doen.”
Arbeidsmarkt
Een instelling die voldoet aan wettelijke eisen creëert ruimte voor eigen inbreng en een eigen filosofie. De bedoeling van de nieuwe kwalificatiedossiers is dat mbo’s hun opleidingen afstemmen op de eisen van de arbeidsmarkt, maar volgens Van Summeren werkt het in de praktijk niet zo. Een van de problemen is de lange doorlooptijd. “Daardoor staat er in de kwalificatiedossiers vooral wat bedrijven vijf jaar geleden nodig dachten te hebben”, zegt hij. “Die inzichten zijn vaak achterhaald.”
Het competentiegericht leren mag dan minder in de mode zijn, Van Summeren is er nog altijd van overtuigd dat hij studenten moet aanleveren met kennis en vaardigheden waar bedrijven en de maatschappij als geheel een leven lang mee uit de voeten kunnen: “Als onze leerlingen stage gaan lopen bij bedrijven, dan krijgen ze te horen: ‘leuk dat jij kunt frezen en draaien, maar dat gebeurt bij ons allemaal automatisch’. Ze komen er al gauw achter dat er in bedrijven constant werkoverleg nodig is. Toch is ‘met elkaar communiceren’, vaak niet iets waar de technische jongens in uitblinken. De kwalificatiedossiers zijn technocratisch, heel erg op eindtermen gericht. Ik hoor veel beleidsmakers tegenwoordig roepen dat we terug moeten naar de oude ambachtsschool. Maar op de oude ambachtsschool stonden kinderen soms zes uur op een dag te vijlen. Het gevaar van de kwalificatiedossiers is dat we studenten opleiden voor de beroepen van gisteren. We moeten ze juist voorbereiden op hun toekomst en op de arbeidsmarkt van morgen en overmorgen.”
Meer weten?

Neem contact op met Joris van de Lindeloof voor meer informatie over de samenwerking tussen ROC de Leijgraaf en UPD of onze dienstverlening in het onderwijs.
Telefoon: 020 – 345 3015
Email: joris@upd.nl