Rijn IJssel heeft het onderwijs interessanter gemaakt. Deze nieuwe manier van leren brengt studenten in een andere stand, zegt Dave van Antwerpen.

Gebrek aan variatie. Saaie lesstof. Lange dagen vol theorie. Die problemen zag procesbegeleider Dave van Antwerpen terug in alle vijf de verbetertrajecten die hij doorliep bij Rijn IJssel, een ROC met vestigingen in Arnhem en omstreken. Bij de sportopleiding liep Van Antwerpen één keer mee met UPD. Daarna begeleidde hij zelfstandig vier MBObeter-trajecten in de domeinen Horeca, Uiterlijke Verzorging, Beveiliging en Verpleging.
Van Antwerpen was keer op keer verrast door het enthousiasme dat de aanpak bij onderwijsmensen teweegbracht. “Bij dit soort projecten is de houding van docenten vaak afwachtend”, zegt hij. “Ze verwachten dat ze worden meegesleurd in de ideeën van de zoveelste consultant. Vaak is één persoon aan het praten, terwijl de rest luistert. Zo werkt MBObeter light dus helemaal niet. Als procesbegeleider doe je zelf niet mee in de discussies en brainstormsessies. Doel is om andere mensen ruimte en structuur te geven. Iedereen vindt dat mooi en doet mee. Zo veel enthousiasme heb ik bij verbeterprojecten nog niet eerder meegemaakt.”
De MBObeter-vijfklapper van procesbeschrijving, probleemstelling, brainstorm, dataverzameling en prioriteiten-impact-analyse brengt urgente problemen boven water die een team direct bij de kop kan pakken. Van Antwerpen vat samen: “Er wordt een inventarisatie gemaakt van problemen en iedereen geeft een waardering voor de ernst ervan. Het is bijzonder om te zien dat docenten en managers heel wisselend aankijken tegen de urgentie van problemen. De manager bekijkt het proces van de buitenkant. De docent zit er middenin. Dat levert interessante discussies op.”
De didactische kwaliteit van de opleidingen was voor Rijn IJssel een probleem dat speelde in de hele organisatie (zie ook het verhaal ‘De regie in eigen hand’ met College van Bestuur-lid Kitty Oirbons). Bij het domein Beveiliging kwam de ontevredenheid onder studenten aan het licht via de JOB-monitor, een tweejaarlijks onderzoek waarin studenten het middelbaar beroepsonderwijs waarderen.
Het domein Horeca scoorde in de JOB-monitor voldoende, maar de panelgesprekken die Rijn IJssel voert met studenten over de kwaliteit van de opleiding gaven een ander beeld. “Studenten vonden dat de opleiding niet aansloot bij de huidige generatie”, aldus Van Antwerpen.
Een treffend voorbeeld van de onderwijskundige vernieuwingen binnen het domein Horeca is volgens Van Antwerpen de Challenge. Dit is een wedstrijd die studenten uitnodigt om een eigen dineravond te verzorgen met alles erop en eraan. Studenten van de colleges in Arnhem en Wageningen strijden tegen elkaar om de gunsten van een vakjury.
Van Antwerpen: “Studenten moeten zelf gasten uitnodigen, inkopen doen, een resultaatberekening maken en waar nodig zelfs personeel inhuren. Het is een manier van leren die ze direct in een andere stand brengt.” Met de Challenge gaf de opleiding Horeca invulling aan de nieuwe manier van onderwijs geven die Rijn IJssel in de afgelopen jaren door de hele opleiding heen heeft willen invoeren.
Van Antwerpen is onder de indruk van de snelheid waarmee onderwijsteams concrete resultaten hebben geboekt. Goede ideeën leven er in het onderwijs altijd wel, vindt hij, maar het ontbreekt vaak aan de uitvoering. “Cruciaal is dat je binnen MBObeter kiest voor een probleem dat je gezamenlijk als team wilt tackelen. En er wordt tijd vrijgemaakt. Docenten worden vrijgeroosterd en hebben direct de tijd om met verbeteringen aan de slag te gaan.”
Kitty Oirbons maakt elders in dit boek duidelijk dat het College van Bestuur van Rijn IJssel heeft geprobeerd om lijn te brengen in de vele verbetertrajecten die tegelijkertijd zijn opgestart. De verbetering van de intake was volgens Van Antwerpen een van de issues die boven de individuele onderwijsteams is uitgetild.
Hij vertelt: “Lang werden studenten bij onze instelling aangenomen op onderbuikgevoel. Dat is enorm veranderd. Tegenwoordig hebben we binnen elke opleiding vaste docenten die betrokken zijn bij het voeren van de intakegesprekken. Als docenten twijfelen of studenten de opleiding wel aankunnen, dan verwijzen ze ze door naar de zogeheten gele tafel. Die gele tafel komt wekelijks bijeen om twijfelgevallen die vanuit de intake komen te bespreken. Ook kijken zij of een student bijvoorbeeld extra ondersteuning nodig heeft.”
Voorheen ontbrak het aan heldere procedures, zegt Van Antwerpen. “Er was niet duidelijk opgeschreven hoe mensen begeleid moesten worden. De regels waren niet altijd helder. En het dossier dat gevormd was bij start van de intake was soms onoverzichtelijk.”
De nieuwe intake biedt duidelijkheid, zegt Van Antwerpen, bijvoorbeeld over de te volgen procedures voor studenten die specifieke begeleiding nodig hebben vanwege een stoornis of de thuissituatie. Het nieuwe proces maakt dat docenten al vanaf het begin van de opleiding kritischer gaan kijken naar mogelijke probleemgevallen. Van Antwerpen: “Vroeger zeiden we snel ‘ja’ tegen elke student die bij ons binnen wilde komen. Door de nieuwe gestandaardiseerde werkwijze gebeurt dat niet meer. Het is veel makkelijker om je twijfels te uiten over de geschiktheid van een student als je weet in welk traject je hem kunt doorsturen. Dat is een enorme verbetering.”
Jubileumboek “beter MBO”
Dit is één van de vele inspirerende verhalen uit het jubileumboek “beter MBO”. Dit boek is uitgegeven door UPD in samenwerking met MBO15. Wilt u alle inspirerende verhalen lezen? Bestel of download het boek dan hier.